▌ Vijfenzestig plus

Ik wandel door bekende straten
en hoor het kind dat ik goed ken
als het mij vraagt wie ik nu ben
en wat ik achter heb gelaten,
waar mijn verleden is gebleven,
wie allemaal zijn weggegaan.
Als hij dan stil is en blijft staan
gaat heel die oude tijd herleven.

In mij school altijd nog die jongen
die speelde met een houten trein.
Nu hij en ik herenigd zijn,
krijgt weer een plaats wat was verdrongen.
Nu op dit kantelpunt gekomen,
ontluikt een nieuwe horizon.
Ik ga naar waar het lang niet kon:
er is weer plaats voor kinderdromen.